2. PTSS symptomen en andere soorten trauma

PTSS kan voorkomen op elke leeftijd en is te herkennen aan meerdere symptomen. Hoeveel van deze symptomen aanwezig zijn en hoe ernstig ze zijn, verschilt per persoon. In sommige gevallen hebben de symptomen te maken met angst. Maar je kunt ook te maken hebben met symptomen die bijvoorbeeld gelinkt zijn aan stemmingssymptomen, het niet meer ervaren van vreugde en boosheid of agressie. 

In sommige gevallen kun je te maken hebben met een acute stressstoornis. Dit is een psychotraumatische stoornis die veel lijkt op PTSS, maar daarvan verschilt op het gebied van duur en het moment van ontwikkeling. Het is mogelijk dat je na het ervaren van een traumatische gebeurtenis eerst een acute stressstoornis ontwikkelt. Deze kan na een maand voorbij zijn of juist verder uitgroeien tot PTSS. Maar niet iedereen die PTSS ontwikkelt, heeft eerst te maken met een acute stressstoornis. 

Jonge kinderen kunnen daarnaast ook te maken krijgen met enkele andere psychotraumatische stoornissen, zoals de reactieve hechttingsstoornis of ontremd-sociaalcontactstoornis. Hieronder bespreken we kort de symptomen van deze stoornissen. 

80%

van de Nederlander maakt in hun leven ten minste één traumatische ervaring mee. Gemiddeld ontwikkelt ruim 7% van de Nederlanders op enig moment in hun leven een posttraumatische stresstoornis (PTSS).

PTSS symptomen

Kenmerkend aan een posttraumatische stressstoornis is dat traumatische ervaringen ongewild op verschillende manieren of momenten weer worden opgeroepen. Vaak ervaar je dan intense angst of paniek, omdat je het trauma als het ware opnieuw beleeft. Psychische klachten die bij PTSS vaak voorkomen zijn:

  • Terugkerende, onvrijwillige en pijnlijke herinneringen aan de gebeurtenis;
  • Nachtmerries;
  • Flashbacks;
  • Last hebben van prikkelbaarheid en woede-uitbarstingen (zonder goede reden);
  • Roekeloos of zelfdestructief gedrag;
  • Concentratieproblemen;
  • Overdreven schrikachtig zijn; 
  • Altijd waakzaam zijn;
  • Moeite hebben met in- of doorslapen of onrustig slapen;
  • Een aanhoudende negatieve stemming hebben (zoals angst, boosheid, schuldgevoelens, schaamte);
  • Duidelijk minder geïnteresseerd zijn in het doen van belangrijke activiteiten;
  • Het gevoel hebben minder verbonden te zijn met anderen en je sociaal terugtrekken;
  • Moeite hebben met het ervaren van positieve emoties (zoals geluk, tevredenheid of liefde);
  • Vermijdingsgedrag.

Je kunt hierbij vaak het gevoel hebben dat je niet meer in je eigen lichaam zit, maar alles ervaart alsof je jezelf van buitenaf ziet (alsof je in een droom zit). Dit noemen we depersonalisatie. Maar je kunt ook het gevoel hebben alsof je omgeving niet echt is. Dit noemen we derealisatie. 

Zowel de oorzaken, gevolgen als de duur van PTSS symptomen verschillen per persoon. Ongeveer de helft van de volwassenen die last heeft van PTSS, heeft er na drie maanden geen last meer van. Maar sommige mensen kunnen langer dan een jaar en soms meer dan vijftig jaar last hebben van bepaalde symptomen. Er zijn verschillende factoren die hierbij een rol spelen, zoals de ernst en het soort traumatische gebeurtenis die je hebt ervaren, hoe vaak je blootgesteld wordt aan dingen die je daaraan doen herinneren, persoonlijke karaktereigenschappen en jouw persoonlijke manier van omgaan met lastige situaties. Tijdens een behandeling ontwikkel je vaardigheden waarmee je hierop meer controle kunt krijgen.

Acute stressstoornis symptomen

De symptomen van een acute stressstoornis komen overeen met die van PTSS. Bij PTSS hoeven de symptomen niet direct aanwezig te zijn na het ervaren van een traumatische gebeurtenis. Het kan zelfs maanden tot jaren duren voordat je er last van krijgt. Maar een acute stressstoornis treedt direct op na het ervaren van een traumatische gebeurtenis en duurt minimaal drie dagen tot maximaal één maand. Als je te maken hebt met een acute stressstoornis, dan vertoon je niet alleen de symptomen, maar is het ook duidelijk dat je eronder lijdt. Vooral bij kinderen is een acute stressstoornis te herkennen wanneer er na een trauma onmiddellijk sprake is van chaotisch of opgewonden gedrag. Daarnaast moet het ook duidelijk zijn dat het kind lijdt. 

Kenmerken van een reactieve hechtingsstoornis

Een reactieve hechtingsstoornis is een diagnose die alleen bij kinderen wordt gesteld, maar zeer zelden wordt gezien. Het is een stoornis die vanaf een leeftijd van negen maanden tot vijf jaar merkbaar kan zijn en herkenbaar is aan een duidelijk verstoord hechtingsgedrag dat niet bij de ontwikkeling past. Hierbij kun je denken aan situaties waarin een kind nauwelijks troost, steun, bescherming of koesterende zorg zoekt bij een ouder. Of dat het kind minimaal reageert op de troostpogingen van hun ouders of verzorgers. Daarnaast toont een kind met een reactieve hechttingsstoornis nauwelijks positieve emoties tijdens hun interactie met hun ouders of verzorgers. Deze stoornis komt vaak voor in combinatie met een ontwikkelingsachterstand op het gebied van taal en denkvermogen.

De oorzaak van deze stoornis heeft waarschijnlijk te maken met de omgeving waarin een kind opgroeit. De kans op het ontwikkelen van deze stoornis lijkt namelijk groter te zijn als een kind regelmatig te maken heeft met situaties waarin deze in extreme mate onvoldoende verzorgd wordt, zoals:

  • Als een kind bijvoorbeeld niet wordt getroost, aangemoedigd, of liefdevol wordt behandeld op kritische momenten;
  • Indien er zeer regelmatig gewisseld wordt van verzorger, waardoor het moeilijk is om stabiele hechtingsrelaties op te bouwen;
  • Als het kind opgroeit in een ongebruikelijke omgeving, waarbij het lastiger is om bepaalde hechtingsrelaties te ontwikkelen (zoals het opgroeien in een instelling met veel kinderen per verzorger).

Tijdens een onderzoek naar de aanwezigheid van een reactieve hechtingsstoornis, kijkt een psycholoog ook naar de mogelijke aanwezigheid van een autismespectrumstoornis (ASS). Het moeilijk kunnen vormen van hechtingsrelaties is namelijk ook een belangrijk kenmerk van ASS. Dit soort onderzoek kan dan ook het beste worden gedaan door een psycholoog.

De symptomen van een ontremd-sociaalcontactstoornis

In tegenstelling tot een reactieve hechtingsstoornis, waarbij een kind juist op redelijke emotionele afstand blijft van anderen, vertoont een kind met een ontremd-sociaalcontactstoornis tegenovergesteld gedrag. Zij benaderen onbekende volwassenen op een actieve wijze en gaan met hen om. Hierbij vertonen ze overdreven familiair gedrag – op zowel mondelinge als lichamelijke wijze – wat niet aansluit bij de sociale grenzen die passen bij hun cultuur of leeftijd. Daarnaast houden deze kinderen vaak niet goed in de gaten waar hun volwassen verzorger is, ongeacht of ze in een bekende of onbekende omgeving zijn. Sommige kinderen met een ontremd-sociaalcontactstoornis hebben er ook geen moeite mee om zomaar met een onbekende volwassen persoon mee te gaan.

De specifieke oorzaak van deze stoornis is niet geheel bekend, al lijkt het er wel op dat mogelijke oorzaken overeenkomen met die van een reactieve hechtingsstoornis, zoals hierboven beschreven.